Je gebruikt Internet Explorer. Deze site werkt het best op een recentere browser zoals Chrome, Firefox of Safari. Lees hier meer

Klik hier voor tickets & maatregelen.
Vandaag open van 9:30 tot 17:30
bekijk de tijdlijn
DES 1996 08 0 22 Calka s RGB
PERSBERICHT

Het Bureau

Het bureau is niet alleen het meubel waaraan velen van ons de meeste tijd doorbrengen. Het is ook een spiegel van onze ideeën over leven en werk. Doorheen de tijd zegt zijn vorm iets over sociale status, rolpatronen en macht, soms ook over de emancipatie van zijn gebruikers.

9 2017 0094

Danny Venlet, Bulo, Easy Rider, 2002

Het Bureau toont twintig schrijfmeubels en vijftig bureauaccessoires uit de collectie van Design Museum Gent rond acht thema’s. Van mobiele schrijfkist tot prestigieus pronkstuk of geheime opbergplek. Van efficiënt werkpaard en glanzend directiemeubel tot ‘bureauloos bureau’. Met op het einde een parade van ooit zo nuttige accessoires die gaandeweg in onbruik geraakten.

De tentoonstelling is gemaakt in samenwerking met MacGuffin, een designmagazine met bijzondere verhalen over het leven van gewone dingen. Alfred Hitchcock gebruikte de term ‘MacGuffin’ voor objecten die een verhaal in gang zetten. Ook deze tentoonstelling neemt een alledaags voorwerp als uitgangspunt om de bijzondere relaties met zijn gebruikers te onthullen.

1808

Secrétaire à abattant in Lodewijk XVI-stijl, ± 1780-1785, foto: Studio Claerhout

Het Reizende Bureau

De schrijfkist is een verre verwant van de hedendaagse laptop: een reizend bureau. Met uitzondering van lessenaars in kloosters zijn vrijwel alle bureaus tot de 17e eeuw mobiel. Schrijfkisten passen op je schoot, op een tafel of op schragen. De adellijke en koninklijke hoven waar ze in gebruik zijn, trekken rond tussen verschillende machtszetels of slagvelden en nemen hun hele hebben en houden mee. Schrijfkisten mogen dan draagbaar zijn, sommige hebben niet het elegante gewicht van hun digitale nazaten.

Het Pronkbureau

Het epicentrum van de 18e-eeuwse meubelproductie ligt in Parijs. De strenge regels van het meubelmakersgilde zorgen voor een hoge standaard en een vergaande specialisatie in bewerkingstechnieken. Aspirant gildeleden voltooien een opleiding van ten minste zes jaar voor ze afstuderen met een meesterwerk en een plek op de wachtlijst voor een werkplaats kunnen veroveren.

Het Franse koningshuis geeft honderden opdrachten voor rijk bewerkte bureaus in rococostijl (ook wel Lodewijk XV-stijl genoemd) en neoclassicisme (Lodewijk XVI-stijl). Die zijn niet per se bedoeld om veel te gebruiken. Met hun artistieke verfijning onderstrepen ze vooral de rijkdom, het prestige en de vrije tijd van hun opdrachtgevers.

De invloed van het Franse hof bezorgt de Parijse meubelmakers een internationale klantenkring. Een belangrijke rol daarin speelt de ‘marchand-mercier’, het equivalent van de huidige designdealer. Volgens het Franse gildesysteem mag hij zelf niets maken, maar wel als uitgever fungeren. Het is het begin van producties in oplage en van slimme meubels die functies combineren, zoals deze kaptafel met schrijftablet.

Vele generaties later grijpt de bevoorrechte klasse nog altijd terug naar de Lodewijkstijlen, vooral om haar goede smaak te etaleren.

Het Geheime Bureau

Het gebruik van de secretaire in de 18de en 19de eeuw weerspiegelt de behoefte van de bourgeoisie aan een persoonlijke schrijfplek. Brieven worden steeds vaker zelf geschreven in de plaats van gedicteerd. Kenmerkend in dat verband is de veranderende betekenis van het woord ‘secrétaire’: van iemand die in opdracht brieven schrijft naar de naam van een nieuw schrijfmeubel.

De opkomst van de secretaire is ook nauw verbonden met de sociale emancipatie van vrouwen. Het open bureau is voorbehouden aan mannen en breed genoeg om zowel de eigenaar als zijn klerk plaats te bieden. De secretaire daarentegen is een intieme plek, groot genoeg voor het ‘omarmen’ van één persoon, met afsluitbare opbergruimtes en verborgen lades. Het is de ideale plek voor het schrijven van brieven, een populaire bezigheid in een tijd waarin onafhankelijkheid en zelfexpressie aan belang winnen. Zeker voor vrouwen is het schrijven van brieven een manier om zichzelf te ontwikkelen en in contact te blijven met de buitenwereld. Privé genoeg om niet als betaalde arbeid te worden beschouwd, publiek genoeg om hen een identiteit en een stem te geven.

Het Industriële Bureau

De industriële revolutie maakt van business aan het begin van de 20ste eeuw Big Business. In de westerse landen wordt meer geproduceerd, geconsumeerd en geadministreerd dan ooit tevoren. Aanvankelijk zijn kantoren nog kleine onderdelen van de fabriek, maar met de komst van nieuwe communicatiemiddelen zoals telegrafie en telefoon kunnen orders eenvoudig worden doorgebeld en maakt het kantoor zich los van de productieplek.

In eerste instantie volgt het interieur daarbij het grondplan van de fabriek: kantoormedewerkers zitten aan lange rijen bureaus. Hun managers hameren op efficiëntie en discipline, geïnspireerd door The Principles of Scientific Management (1991) van Frederick Taylor. Bureaus worden gestandaardiseerd en verstevigd, want het handgeschreven document is vervangen door zware typemachines.

Na de depressies en de wereldoorlogen verliest ‘het efficiënte kantoor’ zijn glans. Er is een groeiende aandacht voor gedragswetenschappen, voor de motivatie van werknemers en hun optimale onderlinge communicatie. Zo doet eind jaren 1950 de open kantoorruimte zijn intrede, waarin men naar eigen inzicht bureaumeubels kan schikken.

Het Cockpitbureau

Nieuwe technieken in een klimaat van vooruitgangsoptimisme zorgen in de jaren 1960 voor een invasie van plastic meubels in allerlei vormen. Het zet ook de Franse beeldhouwer Maurice Calka aan tot experimenteren. Een gipsen sculptuur op ware grootte vormt de basis voor de mal van dit bureau in gegoten polyester, de Boomerang. Dit asymmetrische meubel met zijn ronde vormen en glanzende oppervlak zou niet misstaan in een sciencefictionfilm. Het lijkt erop dat de producent, de traditionele firma Leleu-Deshays, vastberaden is om zich hiermee aan te sluiten bij de moderniteit.

Ook de progressieve directeur toont met dit bureau dat hij mee is met zijn tijd. De grote broer van de Boomerang, met de treffende naam PDG (afkorting van ‘président-directeur général’), heeft nog meer in zijn mars. Die versie heeft een verlengstuk met een scherm, een intercom, een aansteker en een draaistoel op een verstelbare rail. De PDG belichaamt nog sterker dan de Boomerang de nieuwe manager. Die is weliswaar nog steeds een sigaar rokende man die alles onder controle heeft, maar een met zin voor originaliteit, creativiteit en goede smaak.

Zelfs de Franse presidentsvrouw Claude Pompidou zou een PDG hebben aangeschaft voor de werkkamer van haar echtgenoot. Het verhaal gaat dat ze in tranen uitbarst wanneer ze in 1969 voor het eerst voet zet in het presidentiële paleis. Ze neemt per direct de Franse ontwerper Pierre Paulin onder de arm om de persoonlijke vertrekken te moderniseren. Het bureau van Calka past in Paulins visie over de moderne uitstraling van het Elysée. Vandaag spreekt de Boomerang nog altijd tot de verbeelding van popsterren en presidenten in spe.

Het Bureauloze Bureau

De droom van een niet-hiërarchische, flexibele werkplek in de jaren 1960 en 1970 wordt in de jaren 1980 verdrongen door een visioen: het einde van het kantoor. Met de opmars van de computertechnologie storten ontwerpers, managers en trendwatchers zich op het idee van een kantoorloos leven. Aanvankelijk worden de voorspellingen van futurologen als Alvin Toffler nog als utopisch beschouwd. Volgens hem zal het kantoor worden vervangen door ‘telecottages’ op het platteland en zullen leegstaande kantoren tot woonruimte worden omgebouwd. Vanaf de jaren 1990 brengen de laptop, de mobiele telefoon, het internet en de e-mail Tofflers ideeën dichterbij.

Dit nieuwe computertijdperk vraagt om andere bureaumeubels. Het ‘werkstation’ moet een mobiele en meer persoonlijke plek zijn, een microkosmos waar iemand zonder afleiding en met de juiste ondersteuning uren schermtijd kan volhouden.

Het bureauloze leven slaat echter niet op grote schaal aan. We zijn mobieler dan ooit en gewend aan ‘hotdesken’, flexwerken en thuiswerken, maar dan liefst aan een bureau of gewoon aan de keukentafel. Misschien komt dat omdat we de behoefte hebben om ons territorium af te bakenen met foto’s, boeken en koffiemokken. Volgens sommigen is een vol bureau zelfs een teken van een rijk innerlijk leven. Of, zoals Einstein zou gezegd hebben: “If a cluttered desk is a sign of a cluttered mind, of what, then, is an empty desk a sign?”

Bureauleven

Toon me uw bureaublad en ik zeg u wie u bent. Aan de hand van onze bureauaccessoires is ons bureauleven in kaart te brengen. Op het einde van de 19de eeuw betekent de vulpen de doodsteek voor het inktstel. In de loop van de jaren 1980 maakt de ‘personal computer’ de typemachine overbodig. Andere accessoires zoals prullenbakken, rekenmachines, kalenders en dossiermappen krijgen een tweede digitaal leven op onze ‘desktop’. Aanvankelijk behouden ze er nog hun oorspronkelijke driedimensionale vorm. Later maken ze plaats voor ‘platte’, abstracte symbolen. Dat zorgt niet alleen voor minder afleiding op de steeds kleinere schermen. Het reikt ook de hand naar de jonge generaties, die niet zijn opgegroeid met analoge fototoestellen of ‘floppy disks’.

Het Thuisbureau

Het incidentele flexwerken heeft het afgelopen jaar plaatsgemaakt voor verplicht thuiswerk. Er wordt gewerkt aan keukentafels, werkbanken, vensterbanken en geïmproviseerde bureaus. Deze versmelting van alledaags leven en werk was midden jaren 1990 ook de inspiratiebron voor de Table Blanche van de Belgische modeontwerpster Ann Demeulemeester. In opdracht van kantoormeubelfabrikant Bulo ontwierp zij voor de collectie Carte Blanche een ‘blanco’ werktafel, geheel bekleed met wit schilderslinnen. Het is een canvas voor multifunctioneel gebruik, dat sporen kan nalaten in de vorm van vlekken, kringen en afdrukken.

Dat thuiswerken loopt niet altijd soepel. Het valt niet mee om gefocust te blijven op je scherm als de koffie is doorgelopen, de wasmand uitpuilt, de hond voor de deur staat en de sokkenla schreeuwt om op kleur te worden gesorteerd. Het is een ideale omgeving om te procrastineren – om het werk uit te stellen. De Nederlandse ontwerpers Lernert Engelberts en Sander Plug legden in de video The Procrastinators (2011) vast hoe elf makers omgaan met dit uitstelgedrag. Voor hen is het witte canvas vaak geen frisse start, maar een beangstigende leegte of een uitnodiging om te lanterfanten.

Praktische informatie

Het Bureau
27.03.2021 – 22.08.2021
Toegangsprijs: € 10 | € 8 | € 6 | € 2 | € 0

Open op weekdagen van 9:30 tot 17:30
Open op weekends, feestdagen en schoolvakanties van 10:00 tot 18:00
Gesloten woensdag

Meer persinformatie en of beeldmateriaal (niet voor publicatie)

Sandra Plasschaert
Cats Communication
Press & PR

+32 479 35 10 39
sandra@catscommunication.be


Simon Adriaensen

Design Museum Gent

Communicatie

+32 9 323 64 88
simon.adriaensen@stad.gent